070 514 71 62  |  06 451 909 12  |  [email protected]

DE / EN / ES / FR / NL

 070 514 71 62  |   06 451 909 12  |   [email protected]

DE / EN / ES / FR / NL

Ontgiften na Chemotherapie

Tijdens de chemotherapie worden afvalstoffen van de gebruikte cytostatica in het lichaam opgeslagen, deze moeten het lichaam via een natuurlijke weg weer verlaten anders berokkenen op ze langere termijn ze meer schade. Bij een natuurlijk ontgiftingsproces spelen het celmetabolisme, de darmen, nieren, lever, longen en de huid een grote rol. De vitale organen kunt u tijdens het ontgiftingsproces dan ook best een handje helpen.

  • De darmen: door vezelrijk te eten omdat dit de darmwerking stimuleert. Vermijdt rood vlees en ga het liefst over op een op planten proteïnen gebaseerd dieet. Zorg dat u meer alkalische voeding dan verzurende voeding binnen krijgt.
  • Eet veel verse (groene) groenten, volkoren producten en zilvervliesrijst van goede kwaliteit (onbespoten en biologisch).
  • Nieren en lever: door veel gezond water (zonder chemische restproducten van het zuiveringsproces), groene thee (niet te veel) en kruidenthee te drinken wordt de werking van de nieren en de lever gestimuleerd. Aloë Vera, Kurkuma (Geelwortel) en Mariadistel helpen bij het ontgiften door de lever. Het gebruik van Natriumbicarbonaat.
  • Via de huid: de reiniging van het lichaam gebeurt hoofdzakelijk via de huid, deze wordt gestimuleerd door het gebruik van een bijv. Fullspectrum infrarood cabine/sauna hierbij wordt het
  • Detoxen/ontgiften pas echt een handje geholpen gestimuleerd door het verhogen van de lichaams tempratuur drijft het lichaam de giftstoffen af.
  • Via de longen: de longen worden gestimuleerd door frisse lucht. Probeer met regelmaat extra ademhalingsoefeningen te doen (Kapalbati-Pranayama). Zorg daarom voor genoeg frisse lucht in uw slaapkamer en ga indien mogelijk wandelen in de vrije natuur.

Verder is het inmiddels overduidelijk bewezen dat hoe meer men vlak na of tijdens de chemotherapie beweegt (verhoogd metabolisme), hoe minder last de patiënt heeft van de bijwerkingen. Een passieve manier om het lichaam in beweging te zetten is door middel van infrarood warmte therapie via een thermomat, infrarood deken of infrarood cabine/sauna.

[hr]

De bijwerkingen van cytostatica

Cytostatica hebben niet alleen invloed op kankercellen, maar ook op gezonde cellen in het lichaam. Vooral snelgroeiende gezonde cellen kunnen worden aangetast door de chemotherapie, zoals slijmvliescellen van de mond, cellen van het beenmerg en haarcellen. Hierdoor kunt u last krijgen van bijwerkingen. Sommige bijwerkingen zijn tijdelijk en verminderen geleidelijk. Bepaalde cytostatica kunnen blijvende schadelijke gevolgen hebben, zoals onvruchtbaarheid, beschadiging van de huidzenuwen of van het gehoor. In de rustperioden van de kuur hebben gezonde cellen de tijd om zich te herstellen. De meeste gezonde cellen doen dat, zodat de bijwerkingen weer verdwijnen. Soms gebeurt dat na enkele dagen, soms duurt het langer.

Verschillen van mens tot mens

De bijwerkingen die u mogelijk kunt ondervinden, zijn afhankelijk van de:

  • soort cytostatica
  • combinatie met andere cytostatica
  • dosering
  • manier van de toediening
  • duur van de behandeling
  • combinatie met andere medicijnen en/of behandelingen

Het is niet te voorspellen hoe u op de cytostatica reageert. Sommige mensen hebben veel last van bijwerkingen, anderen merken er minder van. Uw specialist of oncologieverpleegkundige vertelt welke bijwerkingen u kunt verwachten en hoe u hiermee om kunt gaan. De ernst van de bijwerkingen heeft niets te maken met het resultaat van de behandeling. Als u veel hinder heeft van bijwerkingen, mag u daaruit niet bij voorbaat opmaken dat de chemotherapie een goed effect heeft op uw ziekte. Of omgekeerd: merkt u er weinig van, dan wil dat niet zeggen dat de medicijnen geen invloed hebben op uw ziekte.

Hieronder leest u meer over bijwerkingen die kunnen voorkomen en hoe u die zo goed mogelijk opvangt:

  • invloed op de algemene gesteldheid
  • invloed op de mond, maag en darmen
  • invloed op het beenmerg en de afweer tegen infecties
  • invloed op het haar
  • invloed op de vruchtbaarheid
  • invloed op de menstruatie
  • andere bijwerkingen

Het is belangrijk al uw klachten te bespreken met uw specialist. Misschien is er een manier of middel om de hinderlijke bijwerkingen tegen te gaan. Soms wordt de hoeveelheid cytostatica (tijdelijk) aangepast of wordt de toediening één of twee weken uitgesteld. Uw specialist geeft u uitleg over de bijwerkingen of verwijst naar iemand die u nader kan informeren. Voor informatie kunt u ook terecht bij de oncologieverpleegkundige, verpleegkundig specialist of ‘nurse practitioner’. Deze gespecialiseerde verpleegkundigen zijn in veel ziekenhuizen aanwezig en kunnen u nuttige adviezen geven. Denk ook aan uw huisarts en wijkverpleegkundige, en aan patiëntenorganisaties als bron van informatie.

Invloed op de algemene gesteldheid

Mensen die chemotherapie krijgen, hebben door hun ziekte en/of behandeling vaak last van vermoeidheid. Dit kan onder andere leiden tot verminderde concentratie en een verminderde werking van het kortetermijngeheugen. Ook spanningen rondom de ziekte en/of behandeling kunnen van invloed zijn op hoe u zich voelt. Behalve vermoeid kunt u ook prikkelbaar en somber zijn, of emotioneel en labiel.

Het is aan te bevelen om tijdens de behandeling voldoende rust te nemen. Soms is het nodig uw dagelijkse activiteiten in een aangepast tempo uit te voeren. Wel is het raadzaam voldoende te bewegen. Ontspanning en afleiding kunnen ook helpen. Misschien heeft u thuis behoefte aan extra hulp. Mogelijk kan dat in de eigen familie- of vriendenkring worden geregeld. Zo niet, dan kunt u een vraag voor hulp indienen bij de thuiszorg. Uw huisarts of het ziekenhuis kan u daarover informeren. Als u een baan heeft, moet u uw werkzaamheden misschien tijdelijk aanpassen of stoppen. Overleg hierover met uw specialist en uw bedrijfsarts. Na verloop van tijd kunt u zo mogelijk uw werkzaamheden weer hervatten. Een bepaalde tijd is hiervoor niet te geven, dat is voor iedereen anders. Als de behandeling achter de rug is, neemt de vermoeidheid meestal geleidelijk af. Maar deze kan ook langer aanhouden, soms wel jaren. Overleg met uw arts en/of verpleegkundige over de beste maatregelen bij vermoeidheidsklachten.

Invloed op de mond, maag en darmen

Sommige cytostatica tasten het slijmvlies van de mond aan. Daardoor kunt u last krijgen van een droog of branderig gevoel en pijnlijke plekjes in en rond uw mond. Het is belangrijk uw mond tijdens de behandeling goed te verzorgen. Poets na elke maaltijd en voor het slapen gaan uw tanden met een zachte tandenborstel en fluoride tandpasta. Het gebruik van floss of tandenstokers moet voorzichtig gebeuren om wondjes en bloedingen te voorkomen.

Ook als u een kunstgebit draagt,moet u regelmatig poetsen met tandpasta. Borstel het kunstgebit schoon met een neutrale zeep. Bij geïrriteerd mondslijmvlies helpt het om uw kunstgebit zoveel mogelijk uit te laten. Om een ontsteking van de slijmvliezen te voorkomen, is het aan te raden dagelijks vier tot zesmaal te spoelenmet een verse zoutwateroplossing (1 afgestreken eetlepel keukenzout oplossen in 1 liter (lauw) water). Smeer regelmatig uw lippen in met een lippenbalsem om uitdroging tegen te gaan. Voordat de behandeling begint, is het raadzaam uw gebit door een tandarts of mondhygiënist te laten controleren en zo nodig te behandelen.

Irritatie van het maagslijmvlies kan ook misselijkheid en braken veroorzaken. Misselijkheid en braken zijn voor veel mensen onlosmakelijk met chemotherapie verbonden. Gelukkig zijn er tegenwoordig medicijnen die deze klachten beter kunnen verhelpen. Deze medicijnen worden toegediend via een infuus, in tabletvorm of als zetpil.   Ook na de behandeling kunt u last houden van misselijkheid en braken. Het is belangrijk dit te bespreken met uw specialist of verpleegkundige. Zonodig krijgt u medicijnen mee naar huis. Sommige mensen krijgen last van diarree of verstopping. Bij diarree verliest u veel vocht. Dan is het belangrijk dat u voldoende drinkt. Bij verstopping hebben mensen meestal een vol gevoel en weinig trek in eten. Verandering van voeding heeft nauwelijks invloed op deze bijwerkingen. Raadpleeg uw arts als u dit soort klachten heeft. Hij kan u medicijnen voorschrijven om deze te verhelpen.

Medicinale canabis

Sommige mensen die chemotherapie krijgen, kunnen baat hebben bij medicinale cannabis. Doel van het gebruik is de misselijkheid te verminderen en de eetlust te verbeteren. Ook is bekend dat het een ontspannend en rustgevend effect kan geven. Maar ieder mens reageert anders. Soms raken mensen er juist onrustig of paniekerig van of neemt de misselijkheid toe. Het nut van medicinale cannabis is in wetenschappelijk onderzoek niet bewezen, en het middel is niet geregistreerd. Sinds 2003 is medicinale marihuana legaal, op voorschrift van de arts, verkrijgbaar in de apotheek. Het wordt echter niet altijd vergoed door de zorgverzekeraars, terwijl medicinale cannabis de laatste jaren steeds duurder wordt. Medicinale cannabis kan onder andere gebruikt worden als thee en in een verdamper.

Invloed op het beenmerg en de afweer tegen infecties

Cytostatica tasten vaak het beenmerg aan, waardoor er tijdelijk te weinig nieuwe bloedcellen worden gemaakt. Vermindering van het aantal bloedcellen kan aanleiding geven tot een grotere gevoeligheid voor infecties, bloedarmoede of een sterkere neiging tot bloedingen. In het beenmerg worden verschillende soorten bloedcellen gemaakt:

  • witte bloedcellen (leukocyten)
  • rode bloedcellen (erytrocyten)
  • bloedplaatjes (trombocyten)

Witte bloedcellen helpen om infecties tegen te gaan. Als er te weinig witte bloedcellen zijn (leukopenie), ontstaat een groter risico op infecties en daarmee de kans op koorts. Ook kan pijn ontstaan op de plaats van de infectie, bijvoorbeeld keelpijn of pijn bij het plassen. Uw arts kan beoordelen wat er met u aan de hand is en of een mogelijke infectie met antibiotica moet worden bestreden. Een niet behandelde infectie en koorts kunnen ernstige gevolgen hebben. Bij koorts boven de 38,5°C moet u direct, ook ‘s nachts of in het weekend, contact opnemen met uw specialist of ziekenhuis.

Om een tekort aan witte bloedcellen te voorkomen, kunnen bij bepaalde behandelingen groeifactoren worden gegeven. Deze stimuleren de aanmaak van witte bloedcellen. Ze worden als onderhuidse injectie toegediend. Dit gebeurt één tot twee dagen na de toediening van de chemotherapie. U of uw naaste kan leren de injecties toe te dienen maar ook de thuiszorg kan hier eventueel voor zorgen.

Rode bloedcellen zorgen voor het vervoer van ingeademde zuurstof naar weefsels en organen. Als er niet genoeg rode bloedcellen zijn, is er sprake van bloedarmoede (anemie). Dat kan bleekheid, vermoeidheid, kortademigheid, hartkloppingen, zwarte vlekken voor de ogen en duizeligheid veroorzaken. Bij ernstige klachten kan een bloedtransfusie nodig zijn. Het is ook mogelijk om groeifactoren toe te dienen die het beenmerg stimuleren rode bloedcellen te maken.

Bloedplaatjes zijn betrokken bij de bloedstolling. Zij zorgen dat bij verwondingen het bloedverlies wordt beperkt. Daarnaast kunnen deze bloedcellen het optreden van inwendige en uitwendige bloedingen voorkómen. Bij een tekort aan bloedplaatjes (trombopenie) blijft een wondje langer bloeden. Wees daarom extra voorzichtig en probeer verwondingen te vermijden. Als u toch een wondje krijgt, druk het dan een tijdje stevig dicht. Ook krijgen mensen sneller last van een bloedneus of van bloedend tandvlees. Sommige mensen krijgen kleine rode plekjes in hun huid, zo groot als speldenknoppen.

Andere verschijnselen die voor kunnen komen zijn:

  • blauwe plekken zonder dat u zich heeft gestoten
  • menstruatie die heviger wordt
  • bloed in de urine of ontlasting

Overleg met uw arts wanneer en met wie u contact op moet nemen. Soms is een bloedtransfusie nodig om de bloedplaatjes aan te vullen en bloedingen te stoppen of te voorkomen. Voordat u een nieuwe dosis cytostatica krijgt toegediend, wordt altijd uw bloed gecontroleerd. Het aantal witte bloedcellen en bloedplaatjes, en soms ook de nier- en leverfuncties, kunnen bepalend zijn voor het al dan niet doorgaan van de behandeling. De doseringen van de cytostatica kunnen worden verminderd wanneer blijkt dat het bloed zich nog niet voldoende heeft hersteld. Soms is het nodig de toediening één of twee weken uit te stellen.

Invloed op het haar

Cytostatica kunnen haaruitval veroorzaken, niet alleen van het hoofdhaar, maar ook van de wimpers, de wenkbrauwen, neushaartjes, het okselhaar en het schaamhaar. In het algemeen – ook als kaalheid optreedt – is deze haaruitval tijdelijk. Soms beginnen de haren tijdens de behandeling weer te groeien, in andere gevallen pas daarna. Het is belangrijk dat u tijdig weet of de medicijnen die u krijgt tot haarverlies kunnen leiden. U kunt zich hier dan op voorbereiden. Haaruitval kan pijn veroorzaken. Sommige mensen laten daarom eerst hun haren kort knippen. Sommigen kiezen voor het dragen van een sjaal, pet of muts na haarverlies. U kunt als u wilt van tevoren ook een pruik bestellen om kleur en model op uw eigen haar af te stemmen. Informeer in het ziekenhuis waar u hiervoor terecht kunt.

Het is mogelijk om (een deel van) de kosten vergoed te krijgen van uw zorgverzekeraar. Hiervoor is een medische machtiging nodig van het ziekenhuis. Informeer vooraf omdat de vergoeding afhankelijk is van hoe u verzekerd bent.

Hoofdhuidkoeling

Hoofdhuidkoeling is een methode om haaruitval te voorkomen of te verminderen. Steeds meer ziekenhuizen passen bij bepaalde behandelingen hoofdhuidkoeling toe. Door de temperatuur van de hoofdhuid te verlagen, vermindert de doorbloeding van de haarwortels. Ook verlaagt dit ter plaatse de stofwisseling. Hierdoor nemen de haarwortels minder cytostatica op, wat de haaruitval kan beperken.

De hoofdhuidkoeling vindt plaats vóór, tijdens en na de toediening van cytostatica. Voor de koeling van de hoofdhuid wordt een kap op het hoofd geplaatst. De kap is door middel van slangen verbonden aan een koelapparaat. Door circulatie van koelvloeistof wordt de kap gekoeld tot -5 à -6°C. De meeste mensen ervaren de eerste tien minuten van hoofdhuidkoeling als koud en onaangenaam. Sommige mensen krijgen hoofdpijn.   De resultaten van hoofdhuidkoeling variëren en zijn afhankelijk van de soort cytostatica. Vaak treedt toch haaruitval op.

Hoofdhuidkoeling kan niet worden toegepast bij mensen met eventuele uitzaaiingen in de hoofdhuid (zoals bij leukemie of lymfeklierkanker) en koude overgevoeligheid. Ook wordt hoofdhuidkoeling niet toegepast bij adjuvante (toegevoegde) chemotherapie, omdat eventuele zeer kleine, onzichtbare uitzaaiingen (micrometastasen) in de hoofdhuid dan wellicht niet goed behandeld worden.Vraag uw specialist of verpleegkundige of u voor hoofdhuidkoeling in aanmerking komt.

Invloed op de vruchtbaarheid

Zowel bij mannen als bij vrouwen kan chemotherapie de vruchtbaarheid aantasten. Bij sommige mensen herstelt de vruchtbaarheid weer, bij anderen is de onvruchtbaarheid blijvend. Of u hiermee te maken krijgt, kunt u het beste met uw specialist bespreken. Mannen met een mogelijke kinderwens, doen er goed aan om te overleggen of het zinvol is hun zaad in te laten vriezen voordat de behandeling start.

Afgeraden wordt om tijdens de behandeling zwanger te worden of een kind te verwekken. Mogelijk schaadt dit het ongeboren kind (foetus). Zowel mannen en vrouwen wordt daarom aangeraden om tijdens en na de behandeling anticonceptie te gebruiken. Overleg met uw arts welk voorbehoedsmiddel voor u geschikt is. Hoe lang u het beste met een zwangerschap kunt wachten, is zaak van overleg tussen u, uw partner en uw specialist. Over het algemeen geldt dat u voorbehoedsmiddelen gebruikt tot een half jaar na de behandeling.

Bij kinderen die zijn verwekt na een behandeling met cytostatica, zijn niet meer aangeboren afwijkingen aangetoond dan bij kinderen van mannen en vrouwen die geen chemotherapie ondergingen.

Invloed op de menstruatie

Cytostatica kunnen veranderingen teweegbrengen in het patroon van de menstruatie. Afhankelijk van de toegediende cytostatica kan de menstruatie onregelmatiger worden of verdwijnen. Soms worden de bloedingen heviger en treden vaker op. Zonodig kan uw arts ‘de pil’ voorschrijven om die bloedingen tegen te gaan. De menstruatie stopt soms definitief. Ook kan het zijn dat u vervroegd in de overgang komt en overgangsklachten krijgt zoals opvliegers. Bespreek met uw arts op welke manier u de overgangsklachten het beste bestrijdt.

Ook kan de kans op botontkalking (osteoporose) toenemen. Vraag uw arts of het voor u zinvol is om medicatie tegen botontkalking te gebruiken of een botdichtheidsmeting te ondergaan.

Andere bijwerkingen

Bijwerkingen die minder vaak voorkomen zijn die aan zenuwstelsel, ogen, huid, nagels, nieren en lever, hart en longen. Als u van deze bijwerkingen last krijgt, is het verstandig uw behandelend arts hiervan op de hoogte te brengen.

Zenuwstelsel

Sommige cytostatica kunnen beschadigingen aan de zenuwuiteinden veroorzaken. Dit kan een tintelend of verdoofd gevoel in de vingertoppen en tenen geven. Ook voetzolen, lippen, neus en kin kunnen licht gevoelloos worden. Soms is het koude- en warmtegevoel verstoord. Tevens kan de kracht van benen (enkels en knieën) en/of armen beperkt raken. Verder komen spier- en gewrichtspijnen voor. Sommige cytostatica veroorzaken oorsuizen of geven beschadiging van het gehoor. Ook kunnen sommige cytostatica het zogenoemde hand/voetsyndroom veroorzaken, een tintelend gevoel in de handpalmen en voetzolen. Dit kan gepaard gaan met een pijnlijke, rode verkleuring van de huid, die strak aanvoelt vanwege vochtophoping. Uiteindelijk kunnen ook blaren en infecties ontstaan. Daarom is het van belang deze klachten snel te melden aan uw behandelend arts.

Ogen

Chemotherapie veroorzaakt vaak klachten zoals branderige en prikkende ogen.

Huid

Sommige mensen krijgen last van een droge huid. Ook komt het voor dat de huid verkleurt. Als u plotseling last van uitslag krijgt, waarschuw dan uw specialist. Doorgaans zijn huidklachten van tijdelijke aard. Sommige cytostatica hebben invloed op de kleurstof (het pigment) in de huid. Er ontstaan dan bruine vlekken of een bruine verkleuring, of juist witte pigmentloze vlekken. Bepaalde cytostatica maken uw huid gevoeliger voor de zon. Hierdoor verkleurt of verbrandt uw huid misschien sneller dan u gewend bent. Het is daarom belangrijk uw huid goed te beschermen met een anti-zonnebrandmiddel met een hoge beschermingsfactor en voorzichtig uit te proberen hoe uw huid op zonlicht reageert. Langdurig zonnen wordt afgeraden tot zes à acht weken na de behandeling met chemotherapie. Als door de chemotherapie uw haar is uitgevallen, is het verstandig voorzichtig te zijn met zonlicht en uw hoofd te bedekken.

Nagels

Bepaalde cytostatica veroorzaken nagelafwijkingen. Nagels gaan dan ribbels vertonen,worden brokkelig en laten soms los. Onderzocht wordt of koeling van de handen met een handschoen met koelvloeistof uitkomst biedt.

Nieren en lever

Sommige cytostatica beïnvloeden tijdelijk de werking van de nieren en de lever. Bij de controle wordt hierop gelet. U merkt zelf vrijwel niets van deze bijwerking. Maar als u last heeft van misselijkheid, braken of diarree, dan is het verstandig uw arts te waarschuwen. Als de cytostatica van invloed zijn op uw leverfunctie, dan zal de specialist de medicatie aanpassen of de kuur tijdelijk uitstellen.

Hart en longen

Er zijn ook cytostatica waarbij het hart en de longen regelmatig moeten worden gecontroleerd. Als dit aan de orde is, informeert uw specialist u hierover.

Bron: KWF Kankerbestrijding